Bleeke luchten(1909)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 176] [p. 176] LXXXIV. Winterkamer. O winterkamer zwart van schemering En bleek van sneeuwlicht, grijzig zijgende af Den blinden muur, die willoos wedergaf Wat kil en flets in grauwe luchten hing! Als lijken langzaam rijzende uit hun graf, Verschijnen beelden van erinnering. Zij wijzen mij, met vreemde fluistering, Zij lijden pijn en dreigen mij met straf. [pagina 177] [p. 177] Bang zoekt mijn blik uw levend lief gelaat, In kamerdonker verre lichte vlek. O 't kan niet zijn dat gij mij eenzaam laat! Zie hoe om hulp ik de angstige armen strek! 'k Voel, wit van schrik, wijl de adem mij vergaat, Een wind van waanzin huivren door 't vertrek. Vorige Volgende