Bleeke luchten(1909)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 150] [p. 150] LXII. Kinder-lijkwagen. De doodewagen, zwart met zilvren engelkoppen, Waar 't lichte kistje in ligt, zoo zwaar van moedertranen, Rijdt, onder grijze lucht, door gele herrefstlanen, Bepaereld met geween van lijze regendroppen. Mee weent mijn weemoed, doch, als bleeke vingren, manen, Aan druipend ruiteglas, de dropplen, die er kloppen: - ‘U werd de rouw bespaard om doode liefdeknoppen. Wil thans uw leege woon, o vrouw! gezegend wanen.’ [pagina 151] [p. 151] O kleine droeve koets! in 't bleeke regentreuren, Ga zacht, bevracht met wreed-geknakte moederdroomen. De klamme wind durft, bang, geen doodeklacht te neuren, Doch laat meewarig 't welke loover nederloomen, Gevlekt en ros en geel van rijpe vruchtenkleuren En vult de grijze lucht met murwe sterve-aromen. Vorige Volgende