Bleeke luchten(1909)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 140] [p. 140] LXVIII. Liefdehanden. Gezegend weze' uw warme trouwe handen, Uw liefdehanden, wie zich blij vertrouwden Mijn bleeke droomen, die ten hemel schouwden, Of de oogen van haar liefde, in levenslanden. Zóo lang, zóo bang verbeid, daarboven blauwden, - Hoewel ik treurde om wreedverscheurde banden Tussche' aarde en hemel - heilig vuur ontbranden Deedt ge in het huis, dat mij uw handen bouwden. [pagina 141] [p. 141] O lieve handen, die zóo weeldig streelen Mijn zachte ziel, vol roze- en manesproken, Die voelt zóo zoel uw liefde-droom fluweelen, Tot waar ze, in donker, weenend lag verdoken! Nu wil zij weer, een Meievogel, kweelen En bloeie' in zon, een Meiebloem ontloken. Vorige Volgende