Bleeke luchten(1909)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 138] [p. 138] LXVII. Heimwee. Roep niet mijn ziel tot aan de poort der lippen! Zij fladdert bang, gevangen in haar cel En trilt van heimwee naar de zilverstippen Der verre sterren - lief, bewaak haar wel! Zorg dat uw liefde - zal mijn ziel niet glippen Mijn lippen uit met vlinder-vleugelspel, Van sterrenleeljen honigzeem te nippen - Een wacht van englen voor mijn lippen stell'. [pagina 139] [p. 139] Wijl gij niet wilt mijn ziel haar vrijheid geven, Mijn lief, mijn Al, wil ik het zelve niet, Voel 'k niet alleen mijn ziel van heimwee beven, Maar ook van angst dat ze u verlaten liet. Ziel, blijf dan hier, tot saam wij de aarde ontzweven, En laaf zoo lang uw heimwee met uw lied. Vorige Volgende