Bleeke luchten(1909)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 136] [p. 136] LXVI. O laat mij spreken.... O laat mij spreken eer ik zwijgen moet Voor eeuwig, eer de erbarmenlooze Dood Mijn warme lippen, die uw liefde sloot Met kussen, met zijn lippen sluit voorgoed! Een kind gelijk volgroeid in moederschoot, De woon verscheurend waar het droomde zoet, Zoo breekt in woorden rood van hartebloed Mijn droefheid los: - zij werd mijn ziel te groot. [pagina 137] [p. 137] Lief, wil niet toornen! Wieg mijn droefheid zacht, Gelijk een vader wiegt zijn wichtje teêr, Met zang zóo lavend dat zij zoetjes lacht. Zie liefdevol genadig op mij neer, Berg me aan uw boezem, in den zoelen nacht En sluit mijn lippen met uw lippen weer. Vorige Volgende