Bleeke luchten
(1909)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend
[pagina 131]
| |
[pagina 132]
| |
Wel vraag ik vanwaar zij komen,
Maar antwoord geven zij niet.
Zij zwerven maar stom door mijn droomen
En ik weet geen bezweringlied.
O dooden! mijn droeve dooden,
Wáarom kwelt gij mijn slaap zoo fel?
Heeft een daemon u dat geboden?
Moet ge lijden? - in welke hel?
O dooden! mijn arme dooden,
Hoe kan ik u helpen dan?
Hoe zal ik vertroosten uw nooden?
Hoe zal ik verbreken uw ban?
O de boozen, die moet ik vergeven
Wat nooit toch vergeten kan zijn,
Dat zij kerfden een wonde in mijn leven
En die vulden met sluipend venijn.
| |
[pagina 133]
| |
En de goeden, die moet ik beloven
Dat ik nooit hen vergeten zal,
Dat ik, trouw aan de Machten daarboven,
Zal behoeden mijn ziel voor den val.
O dooden! mijn rustlooze dooden,
Zal ik knielen, om vrede, op uw graf?
Wil ik weenen op zerken en zoden?
En laat ge dan van mij af?
|
|