Bleeke luchten(1909)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 109] [p. 109] LIII. Dennen. Uit kruipend kruid, de ranke dennen streven Naar 't zondoorblonde lichte lente-azuur En baden blij de suizelkruinen puur In 't blinkend blauw, waar vooglen de aarde ontzweven. O baden rein in zee van zonnevuur Mijn droeve droomen! 't Werd niet mij gegeven. Ik voel mijn voete' in stof van dooden kleven, Ik streef vergeefs naar 't blauw, waarheen ik tuur. [pagina 110] [p. 110] Doch zie die boomen, hoe zij, vast gebonden Met donkre wortlen, diep in de aarde staan En toch, als pijlen naar de zon gezonden, Zóo hoog zij mogen, naar den hemel gaan. - Zij noemen niet hun donkre wortlen zonden. Kon, los van de aarde, boom of droom bestaan? Vorige Volgende