Bleeke luchten(1909)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 107] [p. 107] LII. Gevangen. Ik wil den kerker van mijn Ik ontvluchten En strek de handen naar mijn boekenschat. Maar 'k vind mijzelve op elk pathetisch blad, 'k Hoor de eigen ziel in alle dichterzuchten. 'k Laat vallen 't boek en hef, als wen ik bad, Mijn leege handen naar de leege luchten, Die 'k voelde vol van zeegnende engelvluchten, Wen, lang geleên, 'k mijn zoet geloof bezat. [pagina 108] [p. 108] Waar zal ik nu mij tot bevrijding wenden Uit de enge cel, waarin ik bang verstik, Waar, donker dreigend, opgeruide benden Daemonen spoken, brengend wee en schrik? - Ik zie geen hoop, het leven wil niet enden En Dood alleen verlost mij van mijn Ik. Vorige Volgende