Bleeke luchten(1909)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 101] [p. 101] XXLIX. Schemering. In de avondboomen zong de zomerwind Een oude wijze en geel van theelicht viel Zoo vreemd op bleeke rozen. - In mijn ziel Werd wakker, zwakjes weenende als een kind, Een lang begraven smart, die mij geviel, Nog nooit beweend, maar in geheim bemind. - ‘Ziel, weet ge nog...? - “Smart, 'k weet hoe gij mij bindt.” - O ziel, wij zijn alleen, nu ween en kniel.’ [pagina 102] [p. 102] De schaduw van de rozen viel zoo droef, Zoo treurig, in de neurieboomen, zong De wind. - Ik knielde neder en begroef Mijn bleek gelaat in rozen, open sprong De wel van tranen, waar 'k het zilt van proef, O smart, die 'k ál te lang tot zwijgen dwong! Vorige Volgende