Bleeke luchten(1909)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 99] [p. 99] XLVIII. Hemeldroom. Ik vond u weder, in een tuin en vroeg: - ‘Is dit de Hemel?’ doch ik zag, het was De lieve tuin, waar 'k hoorde in struikgewas Engelenvleuglen ruischen en waar loech Gods liefde in luchteblauw en waar ik las Zijn naam op elken halm. - De handen sloeg Ik voor mijn aanschijn: ‘Ben ik rein genoeg?’ - De schaduw van een kind viel over 't gras. [pagina 100] [p. 100] En 'k was een kindje zonder zonde weer, Van levens wee genadiglijk bevrijd. - ‘Hier wil ik lezen, nu ik wederkeer, De blije sproken van mijn kindertijd.’ Ik lachte en zong en klapte in handjes teêr. En ál was blank van glans van eeuwigheid. Vorige Volgende