Bleeke luchten(1909)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 76] [p. 76] XXXVIII. Rozenland. Waar daalt de zon, aan 't eind der heuvelstraat, Bloeit, tusschen aarde en hemel, een vallei Zóo rozerood of Rozeland daar lei. - O 't wonderland van sprookje en droom bestaat! Nu laat mij wandlen in die rozewei, In rozebeken spieglen 't blij gelaat, Aan rozereuk en rozenincarnaat Mij laven zóo dat 'k weer geloof in Mei. [pagina 77] [p. 77] 'k Ontmoet daar zeker droomen van weleer, Uit ouden gouden sproke- en rozentijd, Die groeten zoet hun lieve speelnoot weer. En, hand in hand, om 't wederzien verblijd, Zingen wij alle een reizang roerend-teêr, Terwijl de reidans over rozen glijdt. Vorige Volgende