Bleeke luchten(1909)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 74] [p. 74] XXXVII. Paardewed. In 't blauwgroen water van het paardewed Laat wade' een knaap, geelblond in zonneschijn, Goudbruine paarden, 't huivrend huidsatijn Omvonkt een klaar juweele- en parelnet. In 't cobaltblauw der zomerluchten zijn De roomigblanke slanke wolken net Als paarde' aan 't waden door den wind gezet En baden koel de vlosse manen rein. [pagina 75] [p. 75] De donkre boomen, die bij 't water staan, Doorwuift de wind en wekt hun bladerziel, Tot àl de kruinen buige' en ruischen gaan, Of boomen-zwaarmoed windespel beviel, Tot wemeldanst de schaduw van de laan Op bruin van paard en blauw van knapekiel. Vorige Volgende