Bleeke luchten(1909)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 78] [p. 78] XXXIX. Lentestorm. De bolgeblazen wolken gaan langs blauwe hemelkolken En luiden in een nieuw begin met zilvren lofbazuinen, Die juichen stout door 't ruige hout der buigendbange kruinen. O lentestorm, belofte-blij! wie zal uw zang vertolken? De paden vluchten, bleek van schrik, naar veiligheid van duinen, Voor 't grillig wilde schaduwspel der reuzen, die bevolken Het hemelruim en dreigen driest met vlijmend felle dolken Te moorden ál 't verborgen loof der boschjes, die ze omtuinen. [pagina 79] [p. 79] De zon ligt, schild van koper rood, door heldehand gesmeten Op oorlogsveld, terwijl de held op welverdiende sponde De sterke reuzeleden strekt; - hij heeft zijn kracht gemeten Met grijze kracht van Winter grim, die sterft wel aan zijn wonde. Hij zingt en lacht in zilverpracht en zegezeker weten Dat straks de Lente komen zal, die zonbekroonde blonde. Vorige Volgende