Bleeke luchten(1909)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] XIV. Meieregen. O lieve tranen! milde Meieregen, Die àl de knoppen van mijn bruine struiken Tot blad en bloesem welig deê ontluiken En al mijn vooglen kweelen, na uw zegen! O laat mij weer de koele aromen ruiken Van gras en wilde bloemen allerwegen! Ik weet hoe zwaar verzwegen weeën wegen, In 't huis van rouw met droef gesloten luiken. [pagina 29] [p. 29] O Meieregen! wil nu teeder laven Mijn dorre ziel, tot, blauw en roze en geel, de Viole' en tulpen rijzen uit mijn graven. Neen, 'k heb te veel geweend, nu wordt me uw weelde Ontzeid, nu roep ik vruchtloos om uw gaven, O tranenregen, die mij zangen teelde! Vorige Volgende