Bleeke luchten(1909)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] VI. Juniwind. De Juniwind, die vloog den hemel uit, Licht óp de twijgen van de reuzebeuken En vult de laan met loome zomerreuken Van verre vlier, vol lieve lijsterfluit. Mijn voeten aarzlen, 't wuivend gras te kreuken, Dat, blauw van bloemen, langs de bermen spruit. 'k Vertraag mijn tred, ik demp mijn stemgeluid, In vromen schroom voor booze vredebreuken. [pagina 13] [p. 13] Doch 'k ben verwonderd, wijl zóo luid, zóo ruw Elke andre mensch hier durft zijn leven uiten, De heil'ge stilt', die ik te ontwijden schuw, Vernielend driest om zelftriomf te buiten. - 'k Voel me in uw lommer, laan mysterie-luw, Een kind vol deemoed, bang voor wie daar muiten. Vorige Volgende