Bleeke luchten(1909)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] V. Bloeiend Gras. O donzig blonde bloei van de onbezongen Gepluimde halmen van het Junigras! Aromenzee, waar 'k nooit den lof van las, Ik hef mijn handen, van uw geur doordrongen, Naar 't hemelblauw en zegen 't rijp gewas En laat mijn ziel door 't suizellied verjongen, Dat, wuivedeinend, ruizlen duizend tongen, Terwijl ik droomende in uw golven plas. [pagina 11] [p. 11] De voeten bloot, beschroomd, me een weg te banen En ruw vertreden wat zoo vredig bloeit, Voel 'k me als een kind, verloren in sawanen. 'k Hou' d' adem in en drink wat óvervloeit Van morgendauw en koel met halmentranen Mijn smartvol hart, dat eeuwig klopt en gloeit. Vorige Volgende