De verheerlijkte schoenlappers of De gecroonde leersse
(1989)–Michiel de Swaen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 73]
| |
Vierde bedrijf
Ambroos trekt uyt, om Teunis met sijn volk, ten hove te dagen. Joren en Kosen doende met Jaquelijn. Teun, daer (1) op uytcomende, berispt sijn dochter en spreekt (2) voor Kosen. Ambroos comt (3) in de kelder, en ontstelt geheel 't gesin door sijne uitdagingh. Kosen verlaet sijnen baes in de benautheyt en vertrekt. Joren blijft getrouw (4).Ga naar voetnoot73
Ambroos
(alleen uyt als (5) een deurwaerder opgeset)
Wat bril me (6) dat kappoen, 't gen (7) in soo veele vormen,Ga naar voetnoot891
Mijn heer, en mij, van daegh, en gister (8), quam vervormen (9)Ga naar voetnoot892
Want hij, van Keyser, wiert gelijk een boere-schout,Ga naar voetnoot893
Om (10) t'eeten van dat beest: en ik, die gister (8), kout
895[regelnummer]
En stijf voor deure stont, terwijl het wiert geeeten,
Ga (11) nu, van dage (12), de (13) doorluchtige ingeseten,Ga naar voetnoot896
Van 't onderaerds kasteel als absiaer, of huyssier,Ga naar voetnoot897
Uytdagen voor den vorst... Hoe staet mij die (14) rappier,Ga naar voetnoot898
En hellebaert?... mij dunkt ick hadde groote reden,Ga naar voetnoot899
900[regelnummer]
Mij gist'ren aen de (15) schout voor dienaer te besteden,Ga naar voetnoot900
| |
[pagina 74]
| |
Want al dit dienaers tuygh past mij ten hoogsten wel.Ga naar voetnoot901
Vrees Teunis, Maey, Jaqlijn, ik come (1) naer je (2) vel;
Vrees Joren, (3) Kosen vrees: daer hangen maerte-buyenGa naar voetnoot903
U over 't hooft: den wint trekt tenemael uyt 't zuyen,Ga naar voetnoot904
905[regelnummer]
Naer 't Noorden. Gister was 't, tast toe, snijt, schenkt, drinkt uyt
Van daegh veranderen wij van woorden en geluyt;
Van dage sal men u, met omgecromde (4) muylen,Ga naar voetnoot907
En d'handen in het hair sien krijten ende huylen,
Op dat gij andermael, te midden in de vreught,Ga naar voetnoot909
910[regelnummer]
d'Aenstaende swarigheyt indachtigh wesen meught.Ga naar voetnoot910
Want, waer van comt het, dat de menschen, uytgelatenGa naar voetnoot911
Tot weelde (5), en wellust, sonder regel, sonder (6) maten
Steeds geven (7) vollen toom, aen hunne sinlijkheyt (8)?..Ga naar voetnoot913
Daer van, dat niemant, dan, de nasmaek (9) overleyt,Ga naar voetnoot914
915[regelnummer]
Die op (10) de malle vreught gemenlijk (11) pleegt te volgen.Ga naar voetnoot915
Wanneer den wijn, en 't bier sijn (12) door de keel geswolgen,
En 't buykxie (13) volheyt heeft, de mage haeren lust,
Dan sluymt (14) het herte, soo tevreden, soo gerust,Ga naar voetnoot918
Bewierookt met den damp (15) van Bacchus soete geuren,Ga naar voetnoot919
920[regelnummer]
Alsof die vroylijkheyt voor eeuwigh moeste dueren.Ga naar voetnoot920
Sorgh, vrees, becommernis verjaegt men uyt den geest,
Opdat den mensche, dan de rolle van een beest,
Met meerder vrijheyt speel (16), en sijne lussies (17) streele.Ga naar voetnoot923
Anteun, die gistren (18) met sijn gasten, tot de keele,
925[regelnummer]
Gedompelt lagh in drank, sal heden connen (19) sien,
| |
[pagina 75]
| |
Hoe seer een iegelijk, van overdaet, moet vliên,Ga naar voetnoot926
Als ick hem schroom, en schrik sal in de herssens (1) jagen,Ga naar voetnoot927
En, met sijn huysgesin, voor Keyser Carel dagen.
Niet dat dien (2) grooten vorst hem quaet wil... neen, den tijdt
930[regelnummer]
Des jaers, brengt mee, dat elk sigh, naer sijn staet, verblijdt.Ga naar voetnoot929-30
Ook sult gij Teun (3), van daegh, naer ongegronde schroomen,Ga naar voetnoot931
Misschien, vol vroylijkheyt, weer sien te rugghe komen;Ga naar voetnoot932
Maer of dit weder langh sal dueren, weet ik niet.
Dies doet hij wijselijck, die in 't geluk voorsietGa naar voetnoot934
935[regelnummer]
Hoe licht (4) den goeden wint van (5) voorspoet, om can keeren..:
De miltheyt van fortuyn is jonst van groote heeren,Ga naar voetnoot936
Is, als een schoonen dagh, een hantvol rook en wint,
Een vogel in de lucht, een lachie (6) van een kint:
Nu schijnt sij (7) aerm (8), en schaers, dan blinkt sij, als een wonder;
940[regelnummer]
Dat onder lagh klimt op, dat boven was raekt onder;
Geen staet 't sij groot of cleen, verheven of versmaet,
Die somtijts niet en proeft, hoe los hier alles staet.Ga naar voetnoot942
Maer met (9) die sede-lees vergeet ik 's keysers orden:Ga naar voetnoot943
Ben ick dan van huyssier een predyker (10) geworden?...Ga naar voetnoot944
945[regelnummer]
(11) Wat wilt gij?... dit gebrek bevangt er meer dan mij:Ga naar voetnoot945
Te smallen op 't gemeen lijkt nu een ieder vrij,Ga naar voetnoot946
En, twijl een iegelijk dus op 't gemeen blijft smallen,Ga naar voetnoot947
Daer betert sigh, in hert, nogh zeden, geen van allen:
't Is al 't gemeen... 't gemeen... en niemant overleght,Ga naar voetnoot949
950[regelnummer]
Dat d'algemeene saek aen hem is vastgehecht.Ga naar voetnoot950
| |
[pagina 76]
| |
Dien seght: mijn buerman moest dit soo doen, en dat late;Ga naar voetnoot951
Mijn buerwijf moeste wat meer swijgen, en min praten.
Een tweeden smalt op 't hair, de kleeren, of den baert;Ga naar voetnoot953
Hij spot als desen quist, hij knort als d'ander spaert.Ga naar voetnoot954
955[regelnummer]
Veel sijn' er, die wat hen bevalt, als wijsheyt prijsen,
En, wat hen tegensteekt, als sotternij verwijsen:Ga naar voetnoot956
Mishaegt het hun, het stinkt al waer 't van gout gemaekt,Ga naar voetnoot957
't Riekt beter als civet, wanneer het hun maer smaekt.Ga naar voetnoot958
Wel, viese neusen, is uw reuke dan den regel?Ga naar voetnoot959
960[regelnummer]
Wel, dwersse hoofden, is uw vonnis dan den zegel?Ga naar voetnoot960
Voor gij dus oordeelt, van uw evenmenschs gebrekGa naar voetnoot961
Steekt uwe neusen eerst in uw vermuft vertrek,
Daer sullen sij misschien beseffen vuylder geuren,Ga naar voetnoot963
Dan, in de beste zael, of kamer der gebueren.
965[regelnummer]
Dogh wat breek ick mijn hooft, met dit verwaent geslacht,Ga naar voetnoot965
Dat al soo wel met mij, als met veel ander lacht?
Het lacche soo het wil, 't en sal mij niet mishagen,
Al moest het, tot in 't graf, twee Midas ooren dragen.Ga naar voetnoot968
Ick ga (1) naer Teunis toe, en daegh hem, in een (2) hofGa naar voetnoot969
970[regelnummer]
Waer geenen Midas oyt behaelt (3) den minsten lof.
(Al de gordijnen open) (4)
Joren, Kosen
Joren (gegaept en gegeeuwt hebbende)
Oy!... ick en can mijn hooft niet lichten... is dat recken...Ga naar voetnoot971
Mijn oogen sijn nogh toe... wie comt soo vroegh mij wecken?
Het can pas minnacht (5) sijn... Wat drommel, gheel (6) mijn lijfGa naar voetnoot973
| |
[pagina 77]
| |
Is als versworen... bey mijn beenen sijn soo stijf,Ga naar voetnoot974
975[regelnummer]
Als of ick, voor de deur, had in de vorst gelegen...
Waer ligh ick hier?... ick sie (1) mij selfs nogh niet te (2) degen...Ga naar voetnoot976
Is dat mijn bed?... is dat mijn kussen?
(hij tast toe, en grijpt Kosen bij sijn vodden) (3)
Sacht, het leeft
Het roert...
Kosen
Oy! (4)! Oy!
Joren (opspringende)
Och! och! al mijn gebeente beeft,
Is 't toverij, of spook?... Och Joren! aermen (5) Joren.
980[regelnummer]
Waer sijt gij?.. hebt gij dan uw eygen self verlooren?...
En sijt gij Joren niet?... ick Joren?... ja, ick ben 't...
'k Ben Joren selve (6)... ja... waer ben ick dan belent?...Ga naar voetnoot982
(hij siet om naer Kosen, en de tafel)
Wel... daer 's (7) de tafel nogh van gister; daer leyt Kosen,
Wiens lijf, tot (8) kussen, mij gedient heeft, als vervroosen...Ga naar voetnoot983-4
985[regelnummer]
Ja vastenavont... ja, beur (9) Fransie... ja kappoen!...Ga naar voetnoot985
Ja fransse wijn... mijn kop, mijn lenden, mijn fatsoen,Ga naar voetnoot986
Mijn nek (10), mijn steerte-been (11) gevoelen (12) wel te (13) degenGa naar voetnoot987
Dat ick, van desen nacht, op d'aerde heb gelegen:Ga naar voetnoot988
Gij hebt mij, soo verheugt, soo fraeyties (14) opgeset,Ga naar voetnoot989
990[regelnummer]
Dat ick niet heb gedacht te kruypen in mijn bed...
| |
[pagina 78]
| |
Maer, placht hier niet een fles met brandewijn te wesen?
Een soop (1) waer goet, om mijn verzeeuwtheyt te genesen...Ga naar voetnoot992
Sij moet hier ergens sijn, want Teunis, onsen baes,
Gebruykt dat (2) dierbaer vocht, om 't water uyt sijn blaes
995[regelnummer]
Te drijven...
(hij soekt (3))
'k Heb se vast...
(hij suypt)
Dat doet mij weer becommen.
Hou Kosen... slaep (4) ie nogh? gijn (5) stijven, gijn (5) verklommen...Ga naar voetnoot996
(Hij schenkt een weynigh brandewijn in een glas, en Kosen opgelicht (6) hebbende hij steekt het aen sijn neus)
Riek (7), riek (7)...Ga naar voetnoot997
Kosen
O soeten geur!...
Joren
Nu suyp (8) eens slappen Jan.
Kosen
O goeden drank...Ga naar voetnoot998
Joren
Sa rijs... rijs, Kosen...
Kosen
Ick en can
Niet rijsen...
| |
[pagina 79]
| |
Joren
Rijs, segh ick
Kosen
Ey laet me (1) nogh wat slapen...
(gerucht van binnen)
Joren
1000[regelnummer]
Maer stil... wat hoor ick? Wie comt mij soo vroegh betrapen?.Ga naar voetnoot1000
(hij steekt de fles wegh)
Gans bloet, had onsen baes mij met sijn fles gesienGa naar voetnoot1001
Ick was verloren... hoey!... daer comt hij mij bespien...Ga naar voetnoot1002
Jaqlijn (uyt)
Wel Joren, hoe becomt u onse gansse feeste?Ga naar voetnoot1003
Joren
Seer wel mijn Jaquelijn.
Jaqlijn
(naer Kosen siende)
Hoe? light die droncke beeste
1005[regelnummer]
Daer nogh versopen, en versmoort in sijnen drank?
Joren
Gelijk gij siet, mijn lief.
Jaqlijn
Foey, wat een vuylen stank
| |
[pagina 80]
| |
Comt uyt sijn bakhuys... op, gijn (1) dronkaert, op, gij verckenGa naar voetnoot1007
Gijn (1) gulsigaert.Ga naar voetnoot1008
(Sij schopt (2) hem)
Kosen
Oy! oy!
Jaqlijn
Spoey, Joren, hael een bercken,
Of eycken serviet (3), dat ick dien vuylen vraet (4)Ga naar voetnoot1009
1010[regelnummer]
Sijn lenden smeer...Ga naar voetnoot1010
Kosen
(5) (kruypende en vallende)
Oy! oy!
Jaqlijn
'k Weet niet waerom ik 't laet
Dat ick u (6) niet bij 't hair te kelder uyt doe (7) sleepenGa naar voetnoot1011
Kosen (knielende (8))
Genade, Jaquelijn! heb (9) ik mij self (10) vergrepen (11)Ga naar voetnoot1012
Ick bid, vergeef het mij.Ga naar voetnoot1013
Jaqlijn
Van hier, gijn (12) slodderbroek (13)
Ga uyt mijn oogen, kruyp in eenen donckren (14) hoek,
| |
[pagina 81]
| |
1015[regelnummer]
Dat ick u (1) gheel de week niet meer en sie nogh hoore.
Kosen
Hoe can uw (2) herte sigh op Kosen soo verstoore' (3)?Ga naar voetnoot1016
Hoey! hoey!Ga naar voetnoot1017
Jaqlijn
't Is wonder want gij sijt afgrijsigh soet.
Kosen
Erroep dat vonnis togh (4)...Ga naar voetnoot1018
Jaqlijn
Van hier, gijn (5) lompen kloet (6)
Kosen (wegh gaende)
Mijn hert is soo benaut, als of ick moest gaen hangen.
Jaqlijn
1020[regelnummer]
Seght als gij hangen wilt, ick sal den (7) strop doen langen.Ga naar voetnoot1020
Joren
't Is wel geseyt, wat past' er beter, dan de galgh
Aen sulk een morssigh beest, soo vuylen swijne-balgh (8)?Ga naar voetnoot1022
Maer (9), Jaquelijn, dit (10) maekt mijn hert niet min verlegen,Ga naar voetnoot1023
Soo langh uw vaeyer, tot sijn beurs, soo is genegen.
1025[regelnummer]
Vermaledijde beurs.Ga naar voetnoot1025
| |
[pagina 82]
| |
Jaqlijn
Wat wilt gij dat ick doe,
Het is mij leet genoegh.
Joren
Ick sterv' (1) van onrust... Hoe?
Sal, om een hantvol gelt, dien onbeschoften Kosen,
Dien hatigen (2) slavoen, voor Joren sijn verkosen?Ga naar voetnoot1028
Voor mij?.. voor Joren, die u (3) als sijn ziele lieft
1030[regelnummer]
En altijdt lieven sal?... Om 't gelt hij sijn gerieftGa naar voetnoot1030
En ik verstoten?... 'k wou dat d'eerste muntevinder,Ga naar voetnoot1031
Voor hij, dat duyvels gelt, dien deught- en eer verslinder,
Met sijnen hamer sloegh, met silver en met gout
In d'aerd versoncken waer!... is 't daerom dat men trout,
1035[regelnummer]
Of is 't om kinderen, in eeren, op te queeken?
Jaqlijn
Ick hou voor 't lest.Ga naar voetnoot1036
Joren
Waerom dan soo naer 't gelt te steken?
Jaqlijn
Om dat men, sonder gelt, geen eten krijgen can.
Joren
Geen eten sonder gelt?... soo veele is daer van,Ga naar voetnoot1038
Dat ik, op staende voet, u anders sal betoonen.Ga naar voetnoot1039
1040[regelnummer]
Can ick den backer, en den brouwer niet beloonen
| |
[pagina 83]
| |
Met schoen te lappen?... en, als dit soo can geschien,Ga naar voetnoot1041
Waerom dan altijdt naer dat pestigh (1) gelt te sien?
Jaqlijn
Wel, hebben wij niet meer, dan broot, en bier van nooden?Ga naar voetnoot1043
Joren
'k Wou dat ik, staende voet, gevoegt wiert bij de dooden;
1045[regelnummer]
Ick ben mij selfs niet meer, wanneer ik daer op peys...Ga naar voetnoot1045
Dat gelt, dien werelt (2) godt, den troost (3), den wil, den eysch
Van alle menschen, daer veel kofferen van vol sijn,Ga naar voetnoot1047
Dat velen (4) overschiet!... Jaqlijn, ick soude dol sijn,Ga naar voetnoot1048
Om dat mij, nu gij 't mint (5), dat drommels gelt ontbreekt..
1050[regelnummer]
Kan ick u dienen, met mijn bloet, mijn ziele? spreekt;
Waerom sijt gij versot op 't gen ick niet can geven?...Ga naar voetnoot1051
Och! nu (6) dit soo is, 'k wil niet eenen stont meer leven;Ga naar voetnoot1052
'k Weet middel om den dood te vinden... Trout dan, trout
Met Kosen, met sijn gelt, sijn silver, en sijn gout
1055[regelnummer]
En met sijn bierbalgh ook...Ga naar voetnoot1055
(hij wil wegh gaen)
Jaqlijn (hem vast houdende)
Gij sijt wel ras te peerde...
Ick (7) achte Kosens gout, om Kosen, min dan eerde,Ga naar voetnoot1056
Maer, wat ick van u maek dat siet gij met 'er tijdt.
Teun (uytcomende) (8)
Soo, Jaquelijne, soo, gij slove (9), 'k sie, gij sijtGa naar voetnoot1058
| |
[pagina 84]
| |
Al weer in vrijerij, tot over hals, en ooren;
1060[regelnummer]
Met uwen harlekijn uw welbeminden Joren.
Jaqlijn
Och vaeyer!...Ga naar voetnoot1061
Teun
Stop jen (1) mont
Joren
Maer baes...
Teun
Brilt (2) gij van hier,
En set u, op uw werk, gijn (3) stooker van een vier,Ga naar voetnoot1062
Dat endelijk Jaqlijn geheel in brant sal steken...Ga naar voetnoot1063
Waer sijt gij (4) Kosen?...
Kosen (van binnen)
Baes!...
Teun
Waer hoor ik Kosen spreken
Kosen
1065[regelnummer]
Ick come, baes, ick com...Ga naar voetnoot1065
Joren (stil)
't Is om verwoet te sijn.
| |
[pagina 85]
| |
Kosen
Neen baes.
Joren (stil)
Hebt (2) gij geen tantsweer in jen (3) darmen
Teun
Hoe sie' (4) jer soo uyt dan!Ga naar voetnoot1068
Kosen
Ick sliep nogh baes
Joren (stil)
1070[regelnummer]
(5) Met twee, drij potten biers, en soo veel wijn gela ên.Ga naar voetnoot1070
Teun
Mijn Kosen, sit wat neer; com Kosen, sit bij Teunis:
Gij sijt mijn hert soo lief, als mijnen oudsten seun is.Ga naar voetnoot1072
| |
[pagina 86]
| |
Joren (stil)
Niet gij maer uwe beurs.
Jaqlijn
'k Ben niet moey.
Jaqlijn
Foey!... hij stinkt gelijk een rotte prije
Joren (stil)
Sijn gelt en stinkt niet.Ga naar voetnoot1076
Teun
Swijgh gij (2) van die sotternije
Ick segh u, sit (3)
Jaqlijn
Ick sit,... wat nu?
Teun
Geef hem uw hant.
| |
[pagina 87]
| |
Kosen
Ey Jaeqsie (1)Ga naar voetnoot1078
Joren (stil)
Ick ben doodt
Teun
Doet geenen (2) wederstant
Of wel...
Joren (stil)
Can hij Pastoor en vaeyer t' samen wesen?
Jaqlijn
1080[regelnummer]
Siet voor je vaer, hij can sijn vader-ons, niet lesen.Ga naar voetnoot1080
Teun
Dat 's niet geef (3) gij uw hant.Ga naar voetnoot1081
Teun
Wel, wat sal hier geschien?
(Joren sluypt (4) van achter, en trekt de drijpeckel van onder Kosen, weghloopende)
| |
[pagina 88]
| |
Kosen
Och meester! help mij! help...
Teun
Wat drommel, sijn hier spoken?
Kosen
Och! Och! mijn leen.Ga naar voetnoot1084
Jaqlijn (stil)
'k Wou dat hij waer den hals gebroken.
Teun
1085[regelnummer]
Hoe drommel val (1) je soo?Ga naar voetnoot1085
Kosen
Ay! ay! mijn heup, mijn leen!...
Maey en Joren uyt; Joren aen Maey
Och! sonder u (2), wij sijn, voor al gescheyt van een.Ga naar voetnoot1086
Maey
Wat is hier weer te doen?
Jaqlijn
Och moeyer!
| |
[pagina 89]
| |
Jaqlijn
Ey! help (2) mij uyt mijn pijne
Kosen
Och Maey...Ga naar voetnoot1089
Maey
Brilt gij van hier, gijn (3) hatelijken loen.
Teun
1090[regelnummer]
'k Segh dat hij blijven sal.
Maey
'k Segh dat hij 't niet sal doen.
Teun
Swijgh of ik snoer jen mont...
Maey
Laet sien, wilt eens beginnen...
(Ambroos comt in de kelder) (4)
Joren
(5) Och baes! och vrouwe! daer comt een deurwaerder binnen!
| |
[pagina 90]
| |
(1) Ambroos
Waer sijt gij, goutsmeder,Ga naar voetnoot1093
In schoen en oudt leder,
1095[regelnummer]
Gijn (2) stinckenden roker
Gij schoelappens (3) stoker....Ga naar voetnoot1096
Leent ooren, leent ooren,Ga naar voetnoot1097
Naar 't geen u, met toorenGa naar voetnoot1098
En gramschap, beseten
1100[regelnummer]
Den Keyser doet weten...
Omdat gij sijn wetten
Soo derfde (4) besmetten,Ga naar voetnoot1102
Versmaên en onteerenGa naar voetnoot1103
Sijn last (5), en begeerenGa naar voetnoot1104
1105[regelnummer]
Om dat gij, met guytenGa naar voetnoot1105
Soo binnen, dan buytenGa naar voetnoot1106
Dees machtige stede,
Sijn wil hebt vertrede' (6),
Sult gij sonder falen,Ga naar voetnoot1109
1110[regelnummer]
Vertoeven, nogh dralenGa naar voetnoot1110
Met Maey, en Jaqlijne
Ten hove verschijne',
Om reden te gevenGa naar voetnoot1113
Van 't gen (7) is misdreven...Ga naar voetnoot1114
Teun
1115[regelnummer]
Mijn heere! mijn heere!
Ambroos
Van 't gen (8) tegen d'eere,
| |
[pagina 91]
| |
Der Keysersche troonen,
En scepters, en kroonen,
Gij stinckenden stijven,Ga naar voetnoot1119
1120[regelnummer]
Hebt derven (1) bedrijven...Ga naar voetnoot1120
Kruyp uyt uwe stoveGa naar voetnoot1121
Met Maey, en die slove,Ga naar voetnoot1122
Begeeft u op wegen,
Om tegen den negenGa naar voetnoot1124
1125[regelnummer]
Ten hove te wesen;
Daer sal men u lesen,
In (2) weynige reken,Ga naar voetnoot1127
Wat straf uw (3) gebreckenGa naar voetnoot1128
En feyten. en sonden
1130[regelnummer]
Sijn weerdigh bevondenGa naar voetnoot1130Ga naar voetnoot1131
Aen 't gen (4) ick uytspreke,Ga naar voetnoot1132
Men salder u sleepen
Gekoord en geknepen.Ga naar voetnoot1134
1135[regelnummer]
D'uer is nabij; past op, en volgt mij al-te-gader.
(Ambroos (5) binnen)
Teun (neersitttende)
Och! wat heb ik gedaen?Ga naar voetnoot1136
Maey
Och Teun!
Jaqlijn
Och vader!
Joren en Kosen
Och baes!Ga naar voetnoot1137
| |
[pagina 92]
| |
Teun
Och knapen! ick beswijk... geeft wat asijn...
Mijn herte swijmt... och! och! (1)Ga naar voetnoot1138
Maey
Och haest u Jaquelijn...
Mijn man! mijn lieve Teun...
Teun (becomende)
Wat heb ick togh misdreven?...
1140[regelnummer]
Rampsaligh mensch!...
Maey
Och! siet sijn oude handen beven...
Mijn lief! mijn cameraet!
Jaqlijn
Och vaeyer! schep (2) togh (2) moedt...
Joren
Courage (3) baes.
Teun
De schrik bevangt mijn hertebloet...
Maey
Och Godt! wat sal dat sijn?...Ga naar voetnoot1143
| |
[pagina 93]
| |
Teun
Mij spannen ende vangen!
Mij, in mijn ouden (1) dagh, doen geesselen of hangen?...
(sij huylen al te mael)
1145[regelnummer]
Heb ick daerom soo langh soo heerelijk (2) geleeft?...Ga naar voetnoot1145
(sij huylen) (3)
Soo, voor 't gestrenge recht eerbiedelijk gebeeft?...
(wederom) (4)
Soo langh, dien grijsen kop in eer, en deught gedragen?... (5)
(wederom) (6)
Had mij de dood gehaelt in mijne jonge dagen!...
(wederom) (7)
Jaqlijn
Eylaes (8)! mijn boesem scheurt.
Maey
Mijn herte splijt van rouw.
Joren
1150[regelnummer]
Ick ben gelijk een steen...
Maey
Och lieve man!
Teun
Och vrouw!...
Wie sal in desen noot, mij bijstaen, voor mij spreken?...Ga naar voetnoot1151
Och knapen! gaet met mij...Ga naar voetnoot1152
| |
[pagina 94]
| |
Kosen
Ick, in dat gat, mij steken?
Neen... hebt gij u daer gebracht, help (1) u daer uyt.
Teun
Och Kosen! sta (2) mij bij; mijn liefste knecht! ontsluyt
1155[regelnummer]
Voor mij nu uwe beurs, stelt uwen koffer open.Ga naar voetnoot1155
Kosen
Neen, dat verstaet sigh niet...Ga naar voetnoot1156
Teun
Ick vest op u mijn hopen;
Misschien can, met een cleyn (3), mijn sake sijn erstelt (4)Ga naar voetnoot1157
Jaqlijn
O Kosen! help (5), in noot, mijn vaeyer met ie gelt;Ga naar voetnoot1158
Ey doe (6) soo veel voor mij.
Kosen
Met gelt?... neen Jaquelijne,
1160[regelnummer]
Waer ick dat pantje quijt, ick sou van droefheyt quijne!...Ga naar voetnoot1160
De saek (7) en raekt mij niet.
Teun
Ten minsten gaet met ons...
| |
[pagina 95]
| |
Kosen
Neen, ick vertrek van hier, met kiste, beurs, en dons,Ga naar voetnoot1162
En wat mij aengaet, eer mijn goet wort (1) aengeslagen,
En ick deelachtigh word' van uwe schult en plagen.Ga naar voetnoot1164
(binnen)
Teun
1165[regelnummer]
Och Kosen, gaet gij deur?...Ga naar voetnoot1165
Maey
Laet dien verrader gaen.
Joren
Ick, baes, sal tot'er (2) doot, aen uwe sijde staen:
Ick ga (3) met u, naer 't hof; en wilt u niet ontstellen,Ga naar voetnoot1167
Is 't noodigh 'k sal mijn lijf, voor u te pande stellen.Ga naar voetnoot1168
Teun
Och Joren! mijnen troost.
Maey
Ons hulp, ons toeverlaet.
Jaqlijn
1170[regelnummer]
Ons hope!
Teun
Sonder u en wist ick geenen (4) raet.
| |
[pagina 96]
| |
Joren
'k Sal, tot den lesten snick, u mijne trou betoonen.
Teun
Och Joren! waermee (1) sal ick u, daer voor (2), beloonen?
|
|