| |
| |
| |
Bibliografie
J.F. Willems is de eerste geweest om, in de Bijvoegselen bij zijn Verhandeling over de Nederduytsche Tael- en Letterkunde, 2de deel (Antwerpen, 1820-1824), p. 272-275, de figuur van De Swaen te behandelen: hij noemt hem ‘een der vóórtreffelykste Nederduytsche Dichters van zynen tyd’, vermeldt daarbij de Zedelycke rym-wercken en Andronicus en geeft een fragment uit Het leven en de dood. Het vijfde deel (Amst., 1824), p. 380, van het Biographisch [...] woordenboek van P.G. Witsen Geysbeek vermeldt, zonder verdere gegevens of appreciatie, Andronicus van Marten de Swaen. De vergissing in de voornaam treft men ook aan bij J.M. Schrant, die in Proeven van nederlandsche Dichtkunde uit zeven eeuwen (Gent, 1827), p. 231-235, vier fragmenten uit Het leven en de dood opneemt als zijnde van Martinus de Swaen. De eerste jaargang (1834) van het Nederduitsch letterkundig jaarboekje bevat een reeks ‘letterkundige aantekeningen’ - overgenomen uit een voor 1830 verschijnend ‘Belgisch tijdschrift’ -, waaronder een kleine, met Z. ondertekende bijdrage over De Swaen (p. 103-106); daarin wordt met lof over de Zedelycke rym-wercken en Het leven en de dood gesproken, de stijl van de dichter met die van Cats vergeleken en uit het laatstgenoemde werk een fragment opgenomen (dat ook bij Schrant voorkomt). Het echte onderzoek naar leven en werk van de Duinkerkse dichter begint met de bijdrage van Prudens van Duyse in Belgisch Museum (zie hierna) en vooral met de opzoekingen in de schoot van het ‘Comité flamand de France’, die hun neerslag vinden in de publikaties (Annales en Bulletin) van dit genootschap.
Buitendijk. W.J.C.
Het Calvinisme in de Spiegel van de Zuidnederlandse Literatuur der Contra-Reformatie. Groningen, 1942, p. 336-348. |
Carlier, J.J.
| |
| |
Michel de Swaen et sa famille In: Bulletin du Comité Flamand de France 5 (1869-1870-1871), p. 246-254. |
Les oeuvres de Michel de Swaen. In: Annales du Comité Flamand de France 11 (1870-1872), p. 127-182. |
Cartens, J.H.
Michiel de Swaen. De Verheerlijckte Schoenlappers of de gecroonde leersse[...] met inleiding en aantekeningen. Den Haag-Noorduyn, (19792). |
Celen, V.
De verheerlijckte schoenlappers of de gecroonde leersse [...] (Onze bibliotheek, IV). Antwerpen, s.d. |
Michiel de Swaen. Zijn leven en werk (Vlamingen van beteekenis, IX). Antwerpen, s.d. (aparte editie van de inleiding tot de hierna vermelde Werken). |
Michiel de Swaen (Keurbladzijden uit de Nederlandsche Letterkunde, 12). Diest, s.d. |
Een tijdgenoot van Vondel. In: Studies over Vondel en zijn tijd. Liber amicorum van B.H. Molkenboer, O.P., Amsterdam, 1939, p. 83-87. |
Michiel de Swaen als Dichter en Nederlander. In: Feestbundel H.J. van de Wijer, d. II, Leuven, 1944, p. 209-214. |
Is Michiel de Swaen de dichter van ‘De Mensch wordingh’? In: Handelingen Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis, 3 (1948-1949), p. 16-32. |
zie (M. Cordemans). |
Celen, V., Huysmans, C. en Sabbe, M.
Werken van Michiel de Swaen. 6 delen. Antwerpen, [1928-1934]. (De gecroonde Leersse in deel I, p. 75-197). |
(Cordemans, M.)
| |
| |
De Verheerelyckte Schoenlappers of de gecroonde leersse Tot een Vasten-Avont-Spel Tooneelwijs opgestelt [met inleiding door V. Celen]. Brussel, 1925. |
Corsmit, W.
Michiel de Swaen, een dichter uit Duinkerke. In: Jaarboek Zannekin, 10 (1988), p. 19-28. |
Hardeman, R.
Michiel de Swaen over Kerstmis. In: Bode van het Heilig Hart, 66 (1938), p. 23-25. |
Michiel de Swaen (1654-1707) een groot katholiek dichter. In: Bode van het Heilig Hart, 66 (1938), p. 76-81, 123-129. |
Michiel de Swaen (1654-1707). De Vlaamsche dichter van het Heilig Hart (Overdruk). Alken, 1938. Voordien verschenen in: Bode van het Heilig Hart, 66 (1938), p. 273-278, 321-326, 371-375, 410-415. |
Huysmans, C.
Het Geheim van een Mysteriespel. In: Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde, 1926, p. 38-50. |
zie V. Celen, C. Huysmans en M. Sabbe. |
Lemaire, L.
Michel de Swaen. Détails biographiques inédits. In: Bulletin du Comité Flamand de France, 1913, p. 231-252. |
Looten, C.
La botte couronnée. Comédie de Michel de Swaen. Texte publié d'après le manuscrit du comité flamand avec une introduction et des notes. In: Annales du Comité Flamand de France, 19 (1891), p. 405-516. |
| |
[pagina XXXII]
[p. XXXII] | |
Rombauts, E.
De letterkunde der XVIIe eeuw in Zuid-Nederland. III. Michiel de Swaen - IV: Het Toneelleven. In: Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden, d. V, 's-Hertogenbosch, Antwerpen, Brussel, (1952), p. 461-482. |
Sabbe, M.
La vie et les oeuvres du Poète Dunkerquois Michel de Swaen. In: Annales du Comité Flamand de France, 27 (1903-1904), p. 1*-295*. |
Het leven en de werken van Michiel de Swaen (Koninklijke Academie van België, Klasse der Letteren, eerste boekdeel). Brussel, (1904). Aparte editie hiervan: Brussel, 1905. |
zie V. Celen, C. Huysmans en M. Sabbe. |
Seys, R.
Michiel de Swaen, I De mens. II De dichter. In: Ons Erfdeel, 6 (1962-1963), nr. 1, p. 58-61; nr. 3, 68-71. |
De Vondel van Duinkerke. In: West-Vlaanderen, 12 (1963), p. 243-245. |
Michiel de Swaen. Gelijk de zonnebloem (Poëtisch Erfdeel der Nederlanden, 26). Hasselt, (1964). |
Michiel de Swaen (VWS-cahiers, 3). (Koekelare), 1966. |
Michiel de Swaen. In: Twintig eeuwen Vlaanderen, d. 13, Hasselt, (1976), p. 255-258. (zelfde tekst als de inleiding tot voorgaande uitgave). |
Schneiders, A.J.
De Verheerlijckte Schoenlappers of de gecroonde Leersse (Kleine Dietse Keur, 3). Den Haag, s.d. |
Sintobin, C.
| |
[pagina XXXIII]
[p. XXXIII] | |
De Duinkerkse dichter Michiel de Swaen In: West-Vlaanderen, 3 (1954), p. 176-177. |
Smit, W.A.P.
Calliope in de Nederlanden. Het Renaissancistisch-klassicistische epos van 1550 tot 1850. Tweede deel. Groningen, 1983. (over ‘Michiel de Swaen: Het leven en de dood van Jesus Christus’: p. 621-633). |
Van der Heijden, M.C.A.
Al ziet men de lui ... Blijspel uit de 16e en de 17e eeuw (Spectrum van de Nederlandse Letterkunde, 12). Utrecht-Antwerpen, (1972). (inleiding en tekst van De gecroonde Leersse: p. 257-353). |
Vanderheyden, J.F.
Michiel de Swaen's Digtkonde [,] A. Dacier en P. Corneille [.] Een bronnenonderzoek. In: Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, 1954, p. 69-108. |
Van Duinkerken, A.
Dichters der Contra-Reformatie [.] Een bloemlezing met inleiding en bibliografische aanteekeningen (Bloemlezing uit de katholieke poëzie, II). Utrecht, 1932, p. 98-102, 323-332. |
Van Duyse, P.
Michiel de Swaen. In: Belgisch Museum 9 (1845), p. 392-414. |
Van Elslander, A.
Swaen, Michiel de, Zuidnederlands dichter. In: Moderne Encyclopedie der Wereldliteratuur, d. VIII, Gent, (1974), p. 292-293. |
Van Woerkum, C.
| |
[pagina XXXIV]
[p. XXXIV] | |
Enkele beschouwingen over ‘De Gekroonde Leersse’ van Michiel de Swaen. In: KFV-Mededelingen, 16 (1988), p. 40-45. |
|
|