Aen-merckinghe op het XXVII. Beeldt.
Onder-soeckt uwe ghebreken, ende doet neersticheydt om de sonden uyt te roepen, ende de deughdt te planten.
ONdersoeckt [A] uwe conscientie, ende eyscht van de selve [B] rekeninghe voor [C] den Rechter Christus. Stelt u voor oogen [D] Godts gheboden, ende [E] uwe regelen: siet hoe [F] den duyvel u beschuldicht, endeGa naar margenoot+ hoe luttel [G] goedts ghy hebt ghedaen, vertreedt [H] de sonde, ende siet hoe ghy die soudt moghen vlieden: kapt af den on-salighen [I] boom der sonden, ende greffiet de [K] nieuwe deught. Daerna [L] bevecht dat [M] ghebreck met sonderlinghe sorge ende ondersoeck, ick segghe dat ghebreck, dat u meest van het onder-houden van de [N] thien geboden ende [O] uwe regelen (dat is in den wech Godts) achterwaerts houdt. Zijt vvacker tot alle [P] occasie van victorie, ende aen-merckt dat den eersten trap der [Q] deught den moeyelijcksten is, den tvveeden lichter, den derden den alder lichtsten.