Aen-merckinghe op het XXIV. beeldt.
Laet uwe begheerten by Godt bekent worden in alle ghebeden ende bedinghe met dancksegghinghe, want sonder hem en vermooght ghy niet.
TE vergheefs hebt ghy alle dese dinghen over-leydt, 'ten zy dat Godt daer by is.Ga naar margenoot+Begheert dan de deughdt door [A] de passie Christi, ende verfoeyt [B] de sonde, neemt voor u in't eynde van't ghebedt oft meditatie (voor-sien hebbende [C] d'occasien) de deught te oeffenen, tot de welcke ghy u in de meditatie hebt verweckt. [D] Bidt Godt om de deught te verkrijghen, bidt oock [E] de Heyligen, dat sy Godt voor u willen bidden: bidt vierichlijcken gelijck [F] eenen die sterven sal, oft ghestelt is in groot perijckel. Bidt oock om [G] gheloove, [H] hope, [I] liefde, [K] ootmoedicheyt, [L] miltheyt [M] reynicheyt [N] soberheyt, [O] saechtmoedicheyt [P] neersticheyt: ende ten laetsten gedachtich zijnde de liefde, bidt voor [Q] de gheheeleGa naar margenoot+ heylighe Kercke, [R] voor u ouders ende oversten, [S] voor de ondersaten u bevolen, gelijck David dede, [T] voor wel-doenders, [V] voor vijanden, [W] voor sondaren te bekeeren, ende [X] voor de sielen die ghesuyvert moeten worden.