Aen-merckinghe op het XXII. beeldt.
Aen-merckt de wel-daden ende gaven Godts, door welcke ghy met recht tot N. de deughdt gheroepen wordt.
Ga naar margenoot+BEmerckt de wel-daden met welcke Godt u tot de deught noodt: te weten, van de [A] scheppinghe, [B] mensch-wordinghe Christi, [C] verlossinghe, [D] Heylighe Sacramenten ende gratien. Daer en boven Godt [E] voedt ende kleedt u [F] verlost u van veel quaedts ende ellende, ende seyndt u sijne gaven, door sijne [G] Engelen, ghelijck hy eer-tijdts [H] aen de Israëliten ghedaen heeft, Godt geeft tot uwen ghebruyck ende vermakinghe [I] den regen, [K] de Sonne, ende [L] was-dom van de vruchten, om dat ghy [M] de deughdt soudt volghen. Ende aen-gesien Godt dit al uyt eene groote [N] liefde doet, en sult ghy oock van liefde niet smilten? want het is betamelijck dat wy de deughdt, hoe wel sy uyt haer-selven beminnelijck is, ende de sonde verfoeyelijck, nochtans oock om de liefde van Godt onsen Heere, ende om de wel-daden met vvelcke hy ons voor-komen heeft souden om-helsen.
Auteursrechtvrij
