Aen-merckinghe op het VIII. beeldt.
Ontfermt u uwer Moeder de H. Kercke, doet alle neersticheydt om haer te beschermen door u Godt-vruchtich leven ende uwe viericheydt.
BEmerckt dat [A] de heylige Kercke is de Moeder van alle gheloovigen, ende dat de selve van [B] de duyvelen, ketters, ende on-geloovigen bevochten wordt, door wapenen ende schriften. Soo dat den duyvel een groot deel [C] des werelts van de heylighe Kercke af-treckt. Aen-hoort hoe datse van hare [D] kinderen hulpe ende bij-standt eyscht ende begheert door ghebeden, ende beteringhe van leven, al is't datse van den [E] heylighen Gheest, ende vande [F] Enghelen beschermt wort. Dit vereysch Christus Iesus onsen alder-goedertierensten Heere, oock van ons die; [G] in het hooch weerdich heylich Sacrament des Autaers (t' onser liefde) sy-selven ons mede ghedeylt heeft, ende hem gheweerdight heeft met ons te wesen tot het eynde des wereldts, al was 't dat hy wel wiste, dat hy hier door met veel lasteringhe soude bevochten worden, de welcke wy behooren met vierige deughden te verdrijven.