februari 1612
Voor de bruiloft van Dirck Pietersz Voskuyl en Aafgen Willems dochter, gehuwd te Amsterdam op 26 februari 1612, schrijft Bredero een huwelijksgedicht, aanvangende met de regel:
Laast als ick gants alleen, alleen was uytghetoghen
en een bruiloftslied, aanvangende met de regel:
Compt hellept vrolijck singhen.
Het enig bewaard gebleven exemplaar, 8 blz. geheel in rood gedrukt, is eigendom van de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage (Signatuur 853 A 97). De titel luidt: Epitalamium, Of Bruylofs ghedicht, Ter eeren van het God ghevoechde Houwelijck tusschen den vroomen Jongman, Dirck Pietersz. Voskuyl. Met de Eerbaere, ende Deughd-rijcke Jonghe Dochter Aafgen Willems Dochter. Versamelt inden Huwelicken staet den 26. Februarij, (Vignet: Handen en een met twee pijlen doorschoten hart) In het Jaer der versoeninghe, M.DC.XII. Aan het einde van de tekst op blz. 8 staat: Door G.A. Bredero. t' Kan verkeeren. (Vgl. W.A.P. Smit: Een aanvulling op de bibliographie van Breeroo's en Starters werken. Het Boek, jrg. XVI, 1927, blz. 370-372). Gedicht en lied zijn opgenomen in Bredero's Groot Lied-Boeck (Amstelredam 1622), Boertigh Liedt-boeck, blz. 21-26. Het lied bevat in vs. 31 een toespeling op de zinspreuk van de rederijkerskamer D' Eglentier: In Liefde Bloeyende, hetgeen erop wijst dat Bredero in elk geval omstreeks deze tijd reeds lid van die Kamer was.