Nawoord
1
De aard van deze bloemlezing
Dit boek bevat een keuze uit de godsdienstige lyriek die tussen ca. 1600 en 1700 in Nederland, dat wil zeggen binnen de grenzen van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, in het Nederlands is geschreven. We beginnen met een ‘Jubel-jaar-lied’, een vrome wens voor het jaar 1600, van Hendrick Laurensz. Spiegel, en besluiten met een aantal polemisch getoonzette verzen van Geertruid Gordon, van rond de volgende eeuwwisseling. Daartussen is, naar wij menen, het hele spectrum van de godsdienstige lyriek van die tijd vertegenwoordigd: van simpel lied tot hoog-literair vormgegeven epos, van aandachtige meditatie tot honende aanval op andersdenkenden, van orthodox tot vrijzinnig. Ook het geluid van de onverschillige cynicus ontbreekt niet - althans aandachtige lectuur van Matthijs van der Merwedes ‘geestelijke minnevlammen’ roept twijfels op aan de oprechtheid van zijn bedoelingen.
Met opzet spreken we hier van ‘godsdienstige’ en niet van ‘religieuze’ poëzie. Religieus was de zeventiende-eeuwse literatuur bijna in zijn totaliteit: we hoeven maar te denken aan de talloze gelegenheidsgedichten waarin de dichter zich tot tolk maakte van de hogere wijsheden die de grondslag vormden van de maatschappij. Ons ging het om ‘godsdienstige’ poëzie in engere zin: gedichten en liederen over bijbelteksten en -verhalen, over de verhouding van de gelovige tot God, over zijn visie op het geestelijk leven van zijn tijd. Van de vele psalmberijmingen hebben we na enig overleg maar een enkel voorbeeld opgenomen: ze zijn allemaal interessant, maar tonen de dichters toch maar zelden van hun boeiendste kant.
Dat brengt ons op onze nadere selectiecriteria. Waarom juist deze dichters en deze gedichten, en geen andere? Esthetische overwegingen hebben, zoals uit het zojuist gezegde al blijkt, een rol gespeeld, maar stonden toch niet op de eerste plaats. Eerder hebben wij gezocht naar teksten die wij op een of andere manier typerend vonden voor (een deel van) het religieuze denken van die tijd. Veel van de gedichten die hier zijn opgenomen vinden wij zelf eerder curieus dan mooi. Representatief is deze bloemlezing niet in die zin dat de auteurs die destijds het meest schreven, of het meest gelezen