Het hart naar boven. Religieuze poëzie uit de zeventiende eeuw
(1999)–Ton van Strien, Els Stronks– Auteursrechtelijk beschermdOp de speer die zyne zyde doorstakaant.Hou op, verwoede Speer, d'onnoozle borst te breken:
Want myne ondankbaarheit heeft reeds, wee my! te wreet
Door al te laffe weelde uw vinnich ampt bekleedt,
En in dat quynend hart God zelf naar 't hart gesteken.
| |
[pagina 290]
| |
5[regelnummer]
Maar ik voel door 't Berouw die punt te rug geweken;
En zie wat bloet myn hart ook door myne oogen zweet;
Doch zulk een heelzaam vocht, dat myne ziel niet weet
Of deze bronnen rykst van bloet, of balsem leken.
Ach Heiland, die zoo bloet! ach Zondaar, die zoo weent!
10[regelnummer]
Gingt gy eens vocht aan vocht, en hart aan hart vereent,
Wat zoeter bitterheit! wat troostelyker lyden!
O Speer! die myn geloove een schilt der liefde zyt,
Kom open fluks die borst, ik hyge al naar den tyd
Dat ik 'er smelten mag, dat ik 'er in mag glyden.
|
|