Het hart naar boven. Religieuze poëzie uit de zeventiende eeuw
(1999)–Ton van Strien, Els Stronks– Auteursrechtelijk beschermdChristus in 't hofkenaant.En zyn zweet werd gelyk groote droppelen bloets, die op de aarde afliepen. Luc. 22.44. Wat roode klonteren besmeuren deze gronden?
Wort gy van zonde en wet, van dood en helle omringt?
Zeg, heeft de liefde uw hart in haren gloet verslonden,
Uw hart dat smeltende door huit en kleedren dringt?
5[regelnummer]
Heeft u Gods toorn een pyl in 't ingewand gezonden,
Die uw beangst gemoed zoo vinnig praamt en wringt,
Dat zyne wonde, ooi my! bloed uit ontelbre wonden,
Dat uit elk zweetgat, ach! een purpere ader springt?
Maar hebt gy eertyds Heer! uit teeder mededoogen
10[regelnummer]
Twee waterstroomen uit twee zielbeminnende oogen,
Om een Jerusalem, die gruwelstad, verspreit;
Is 't wonder dat gy dan, in onze schult getreden,
Om zoo veel gruwelen van zoo veel duizend steden,
Nu duizent stroomen bloets uit duizent oogen schreit?
|
|