Het hart naar boven. Religieuze poëzie uit de zeventiende eeuw
(1999)–Ton van Strien, Els Stronks– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 207]
| |
Kinder-lesse
| |
[pagina 208]
| |
Gy neemt het wel gewis;
Uw mond, hand, voet, heel lijf, 't suygt al wat aan u is.
Wel! laat gy los? waar henen?
En waarom weer aan 't weenen?
35[regelnummer]
Wat deert u dertel kind?
Of ist om dat gy juyst niet sogs genoeg en vindt?
Wat spoock heeft my betovert?
Wat vreemde lust verovert?
Dat ick in 't soecken van 't
40[regelnummer]
Regt Voedsel van mijn ziel niet houd een kinder-trant?
Wis soo mijn Ziel sig keerde
En van een kind dit leerde:
Soo maackt' een suygend Lam
My veel geleerder dan ick oyd van Leyden quam.
45[regelnummer]
'k Wil, Wigtje, met u schreyen,
'k Wil lacchen, buygen, vleyen,
En in uw range staan,
'k Wil met u Niet sijn, en met u ten Hemel gaan.
|
|