Sommighe nieuwe schriftuerelicke liedekens
(1599)–Frans vander Straten de jongere– Auteursrechtvrij
[Folio N1r]
| |
Nae de wijse: Een goet nieu liedt heb ick bedacht, &c.PEriculeus is desen tijdt, Ga naar voetnoot+
Hier op wilt neerstich mercken,
Ghy die in Godts Ghemeente zijdt,
Die Heere wil u verstercken.
En geven u zijns geestes cracht, Ga naar voetnoot+
Die ghy meucht overwinnen,
En altijt hauden goede wacht,
Wel haer die dit versinnen.
Thoont u doch cloec in u beroep Ga naar voetnoot+
Daer ghy zijt toe begheven,
Dat wort voleynt uwen loep,
Soo Paulus heeft geschreven. Ga naar voetnoot+
Eens yegelicx beroep hy stelt,
Den Mannen ende Vrauwen,
Waer in hy soo claerlick vertelt,
Hoe sy haer moeten hauwen.
Reyn moet t'wijf onderdanich zijn,
Den Man als die Ghemeente,
Christo is onderdanich sijn,
Want sy is zijn ghebeente.
Jae Vleesch van zijnen vleesche recht, Ga naar voetnoot+
Soo Moyses gaet beschrijven,
Daerom moet sy hauden haer Echt, Ga naar voetnoot+
En by den Man steets blijven.
Aen gheen dinghen nemen oorsaeck,
Haren man te verlaten,
Ten ware dat hy die Echte braeck,
Dit wilt ter herten vaten.
Nae dat haer Godt oock Kinders geeft,
Die moet sy wel optrecken, Ga naar voetnoot+
| |
[Folio N1v]
| |
Ga naar voetnoot+En die soo langhe als sy leeft,
Tot Godts vreese verwecken.
Soo ghy alsoo ghetrauwe blijft,
In alle goede wercken,
Met uwen Man oock niet en kijft,
Maer zijn gheloof gaet stercken.
Ga naar voetnoot+ Dochter ghy alsoo salich wort,
Wel deur het kinder-baren,
Haut ghy t gheloof vast met accort
Die Heer wil u bewaren.
☞ ☜ |