Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 552]
| |
2688. Die zwijgt stemt toe.De meening dat iemand, die zwijgt op een voorstel of eene vraag, toestemt, is al zeer oud en komt bij vele volken voor (zie Wander IV, 444-445). Vgl. voor het Grieksch Plato, Cratylus, 13; Eurip. Iphig Aul. 1142: αὐτὸο τὸ σιγᾶν ὁμολογοῦντος ἐστί σου; lat. Seneca, rhet. controv. 10 2, 6: sed silentium videtur confessio; Paul. Digest. 50, 17, 142: qui tacet non itaque fatetur, sed tamen verum est eum non negare. Bij ons luidt het spreekwoord in het mnl. wie swighet die volghet; soo wie swijgt die looft; vgl. verder Ebbinge Wubben, Mnl. Bijbelvertalingen, 23: Die dwalinghe liden ende dair thoe zwighen als sijt wel rechten mochten die consenteren; Campen, 26: die swycht, die volcht; in de Prov. Comm. 297: die swighet die volcht; Vondel; Herkules, 818: Wie op eene aenklaght zwijght, melt datze schuldigh is; De Brune, 324: Die niet en spreeckt, op dat men vraeght,
Ghenoeghsaem daer consent in draeght.
Sewel, 1005: Het spreekwoord zegt, die zwygt stemt toe; W. Leevend VIII, 358: Die zwijgt concenteert; Joos 148: die niet spreekt, stemt toe; Harreb. III, 15 a; fri. dy swiget stimt ta; fr. qui se tait (ou qui ne dit mot) consent; hd. wer schweigt, stimmt zu; schweigst du stille, so ists dein Wille; eng. silence is (or gives) consentGa naar voetnoot1). |
|