Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 548]
| |
2679. Iemand in (of bij) zijn zwak tasten (of vatten),d.w.z. iemands zwakke zijde, zijn gevoelige plek aanrakenGa naar voetnoot1), daar waar hij niet veel verdragen kan, waar hij gemakkelijk te treffen is. Vgl. C. Wildsch. III, 100: Ik heb, kort gezegd, haar van haare zwakke zijde aangegrepen; Staring, de Hoofdige Boer vs. 55: Zijn aanspraak had de luidjes bij hun zwak gevat; Harreb. II, 515 a; Het Volk. 23 Oct. 1913 p. 7 k. 3: Zoo'n man als Kleerekoper likt de arbeiders, steekt ze omhoog, tast ze in d'r zwak, weet ze te lijmen. Te Gent zegt men hiervoor: aan iemands slappe koorde trekken (Schuermans 617 a); in het Land van Aalst: iemand langs zijn zwakken kant pakken. Vgl. no. 43; fr. prendre quelqu'un par son faible ou trouver le défaut de la cuirasse; hd. jem bei der schwachen Seite angreifen; eng. to attack (or to hit) a p. on his weak place (or side); fri. immen op 'e swakke side oankomme. Vgl. ook het mnl. enen op sijn bloote betrapen; Vondel, Virg. II, 18: Ghij alleen kent zijn luimen en weet hem op zijn weeckste te nemen. |
|