2673. De oude zuurdeesem,
d.i. de oude zonde, het oude kwaad; het beeld is ontleend aan I Cor. V, 7-8: Suyvert dan den ouden suerdeesem uyt, opdat ghy een nieuw deech zijn meucht, gelijck ghy ongesuert zijt. Vgl. Kippev. I, 349: De zuurdeesem van het liberale onderwijs doet aan de kinderen ontzettend veel kwaad; fr. le vieux levain; hd. der alle Sauerteig.