Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2653. Zijde spinnen bij iets,d.w.z. voordeel van iets trekken, goede winst bij iets maken: zijde te spinnen is voordeelig; hd. Seide (oder Wolle) bei etwas spinnen (Grimm X, 175; 2523); eene uitdr. die aan het spinnewiel ontleend is en te vergelijken is met ergens goed garen bij spinnen (vgl. het verouderde eng. | |
[pagina 537]
| |
to spin a good thread, succes hebbenGa naar voetnoot1); mnl. gelt ute iet cnopen en het lat. emolumentum. Evenals niet van alle vlas goed garen gesponnen wordt, zoo spint men ook niet altijd (goede) zijde van het spinsel der zijderups; dit gold vooral in den tijd, toen de zijde-industrie pas begon, men minder bedreven was en de hulpmiddelen nog zeer onvolkomen waren. Vgl. Goedthals, 103: Men cant niet al te sye ghespinnen, toute grappe de raisin ne vient au presoir vin; Campen, 95: hy salder ghyen syde by spinnen; Mergh, 34: hy en salder geen sy by spinnen; Hooft, Brieven, 293; 474 en 550; Van Moerk. 484: Het helpt niet een beet, dat heb ick al gedaen.
Waerde Pleuntje, daer is geen zy aen hem te spinnen,
d.i. daar is niets met hem te beginnen, niets goeds uit te halen; Lichte Wigger, 13 v; Paffenr. 198; Rusting, 168. Zie nog Geschiedz. I, 282: zyde laden bij iets; Tuinman I, 134; Harreb. II, 502; De Cock1, 224; Joos, 97; Tuerlinckx, 745; Noord en Zuid XXVI, 224 (waar de oorsprong gezocht wordt in een verhaal uit de 16de eeuw) en vgl. het Friesch: hy scil dêr gjin side by spinne of mei bispinne of utspinne; oostfri. dâr schal hê ôk gên sîde bî spinnen; Limb. hij zal er geen wol bij spinnen ('t Daghet XII, 126); Antw. Idiot. 1232: hij zalder niet veul ten (= tinnen kannen en borden) mee op 't schap zetten of hij zal er geen dikke stronten van schijten (Rutten, 223; Antw. Idiot. 1206). |
|