2602. In de wolken zijn,
d.w.z. zeer verheugd zijn. Vgl. Harrebomée II, 478: Hij is in (door, of boven) de wolken. Men zegt dit, als iemand bovenmate vrolijk is. Ook bezigt men het voor den toestand, waarin zich de beschonkene bevindt. Syn. is over de huizen zijn (Harreb. I, 342 b); opgetogen, in den zevenden hemel zijn (no. 898), lat. digito coelum attingere; ook boven de wolken zijn, lat. elatus; vgl. het 18de-eeuwsche opgehemeld zijn met iets (syn. van opgenomen, opgetild, opgeheveld, opgehouden zijn met iets), dat voorkomt bij Van Effen, Spect. VIII, 186; het verouderde God bij de voeten hebben; mnl. God in sine hande hebben. In het afrik. in die wolke wees oor iets; fri. yn de wolken weze; fr. être aux anges; hd. im obern Stock sein; wie im Himmel sein.