2589. Iets in den wind slaan,
d.w.z. iets niet achten, zich niet om iets bekommeren; eig. iets aan den wind overgeven; laten wegwaaien; lat. ventis tradere; mnl. iet in den wint, te winde, voor wint slaen; voor die winde wechslaen; Servilius, 207*: In den wint slaen, deen oor inne, ende dander wt laten gaen; Plantijn: In den windt slaen, mettre au vent, ne tenir compte. In de 17de eeuw is de uitdr. zeer gewoon; men vindt ze o.a. in Vondel's Gijsbr. v. Aemst. vs. 1480; Vondel, Virg. II, 11: De gelieven, die hun eerlijcken naem en faem in den wind sloegen; 230: Febus stond hem een deel zijner bede toe en liet een deel in den wint henevliegen; 180: Indien ghy mijne woorden niet in den windt slaet; Hooft, Warenar, 204; Ned. Hist. 132; 163; 205; 223; Ged. II, 378; Pers, 556 a; Brederoo III, 142, 6; Huygens, Voorhout vs. 572 (in de windt smacken); Kaele Uytr. Edelman, 165 (in de wind strooien); Focquenb. Alexis, 2de Herders-sangh 169: Ick sond de winden in de Bloemen (op bl. 107: Wat stroyd' ick anders als mijn bloemen in de wint); enz. Zie verder Van Effen, Spect. IV, 218; Sewel, 960: In de wind slaan, niet achten, to neglect, disregard; Halma, 789; Tuinman I, 331; Harrebomée II, 471; afrik. hy slaan my goeie raad in die wind; hd. in den Wind schlagen (Wander, V, 262; Reuter, 128); eng. to throw s. th. to the winds.