2570. Iemand in de wielen rijden,
d.w.z. iemand tegenwerken, hem in het vaarwater zitten, zich tegen iemand kanten; ook iemand onderkruipen. Eig. gezegd van een rijtuig dat tegen de wielen van een ander rijdt en het daardoor in zijn gang belemmert; vgl. V. Janus III, 131: Deze (besturen) hebben de macht om ter voorziening in de besturen hunner huishoudingen, middelen en inpositiën in hunne departementen te heffen, zoo zij maar voorzichtig genoeg zijn om, met hunne particuliere finantiëele operatiën, niet in de wielen van de algemeene belastingen te rijden; Van Eijk III, 94; Harreb. II, 457 b; Barb. 62: Een oom, die voortdurend zijn lieven neef in de wielen rijdt; Nkr. IV, 3 Juli p. 2; fr. contrecarrer qqn. In het Antwerpsch beteekent iemand tegen zijn kar rijden, hem krenken, misnoegen (Antw. Idiot. 621); fri. immen of elkoar yn 'e tsjillen of wiellen ride; afrik. iemand in die wiele rij.