Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2564. Dat is (nogal) wiedes,Ga naar eind2564d.w.z. dat is nog al glad (zie Prikk. V, 16), dat spreekt vanzelf; vgl. Köster Henke, 74: wiedes, begrijpelijk; dat was nogal wiedes, dat spreekt; Boekenoogen, 1215: wiedes, daarnaast wudes, in de uitdr. dat is nogal wiedes (wudes), dat spreekt vanzelf; te Krommenie wiebes; te Wormerveer: dat is nogal riemes; kol. 1368: hij is wiedes en nog wat, van iemand die slim, uitgeslapen is (De Koog); Lvl. 2: Ik ben natuurlek klets, dat's nog al wiedes; Ppl. 69; Kalv. II. 153; Nkr. III, 26 Sept. p. 2; IV, 3 Juli p. 2; VII, 26 Juli p. 2; Boefje, 77; 161; Nw. School, VII, 58: Da's nog al wiedes! Nw. Amsterdammer, 13 Maart 1915, omslag p. 2 k. 2: Wij blijve neutraal .... Wat is dat? Neutraal? dat is eh .... nou, dat is nogal wiedes, dat is neutraal! G.v. Eckeren, Annie Hada, I, 234: Wel, omdat ze daar ginds toch niet van me houden; da's nogal widus niet? Nkr. IX, 12 Juni p. 8: Wat voor zaakje? Nou ja, nogal wiedes, niet? ook een vraag! Haagsche Post, 16 Oct. 1920 p. 1671 k. 4: Dat die (dwangarbeiders) luierden als zij zonder toezicht werden gelaten, lijkt mij nog al wiedes. Ook praedicatief gebruikt in Jord. II, 107: Willem Peperzak de widesse (uitgeslapen) gluiper. |
|