Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2538. Van het zuiverste water,d.w.z. van de eerste, beste soort; van de fijnste kwaliteit. Een term ontleend aan een edelgesteente, welks glans water genoemd wordt naar de glinstering en kleurschakeering van golvend waterGa naar voetnoot2). Vgl. V. Linschoten, Itiner. 107 a: Dat sy (de diamant) niet droevigh (troebel) van water is dan (maar) claer ende suyver; Halma, 768, die water verklaart als luister of glans van de paerlen, diamanten en andere gesteentens; 't water van dien steen is niet zuiver, l'eau de ce diamant n'est pas claire ou nette; Sewel, 941: Water, glans of luister op de paerlen, water; Van Effen, Spect. X, 4: Een juweel, verheerlykt door de helderste glans, en het zuiverste water; Nest, 46: Het is een lol-maker van het zuiverste water; Dievenp. 115: Hij was een dieven-koopman van 't zuiverste water; Handelsblad, 17 Mei 1914 p. 5 k. 3: De waterval van Niagara is een beroemdheid van het eerste water; Nw. School, VI, 357: Dan treedt er een gedegenereerd individu op, een schurk van het zuiverste water. Ook in het Fransch wordt eau gebezigd in den zin van ‘limpidité des diamants, des pierres précieuses, des perles’, en kan men spreken van un avare de la plus belle eau = d'une avarice rare (Hatzfeld, 806 b); evenzoo in het afrik. hy is 'n vagebond van die eerste water; hd. vom reinsten (oder vom ersten) Wasser; eng. (a diamond or a poet) of the first (or the purest) water. Een syn. uitdr. is ‘18 karaats’ zijn, een beeld ontleend aan het gehalte van 't goud. Zie Ndl. Wdb. VII, 1569 en vgl. De Vrijheid, 12 Maart 1924, bl. 1 p. 4 k. 1: De heer D.v.T. die kort te voren voor een leerstoel in de homoeopathie gepleit had en wiens bezuinigingsliefde dus niet achttien karaats was. |
|