2536. Bang zijn zich aan koud water te branden,
d.w.z. uit vrees voor een (denkbeeldig) gevaar alle mogelijke voorzorgen nemen alvorens iets te ondernemen; meestal gebruikt ‘om eene ongerijmde voorzichtigheid bespottelijk te maken’; Ndl. Wdb. II1, 971; Harreb. I, 31 a; De Telegraaf, 7 Jan. 1915 (avondbl.) p. 5 k. 1: Een onbegrijpelijke angst zich aan koud water te branden; Handelsblad, 10 Sept. 1913 (avondbl.) p. 1 k. 2: Hoe gereserveerd en deftig en fatsoenlijk bleven duizenden (in 1813) de kat uit den boom kijken. Hoe waren er velen bevreesd zich aan koud water te branden; 25 Maart, 1915 (ochtendbl.) p. 2 k. 5: Mits wij geen vrees koesteren om ons aan koud water te branden en op kleine wijze in onze principiëele schulp gaan kruipen; Het Volk, 24 Febr. 1914 p. 6 k. 2: Het is een stumperige manier van doen en teekent den geest van de leiding der voerliedenvereeniging, die bang is zich aan koud water te branden; in het Friesch: hy is bang dat er him oan kâld wetter barne scil; afrik. hy brand hom aan kou water. De zegswijze is ontleend aan de vrees der honden en katten, die wanneer ze zich eens aan heet water gebrand hebben, ook bang zijn voor koud water. Vgl. lat. tranquillas etiam naufragus horret aquas; mlat. igne semel tactus timet ignem postmodo cattus; De Brune, Bank. I, 99: Een gheschoude kat heeft oock vreeze van koud water; fr. chat échaudé craint l'eau froide; hd. eine gebrühte Katze (oder ein verbrühter Hund) scheut auch das kalte Wasser; eng. a scalded cat (or dog) fears cold water (Wander II, 1175).