Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2533. Veel water vuil maken om iets,d.w.z. veel omslag, onnoodige drukte om iets maken. De uitdr. is ontleend aan het zeewezen. Vgl. Witsen, 514: Vuyl water maken; dit wert gezeght als een schip door de modder sleept, zonder echter gront te rakenGa naar voetnoot1); bl. 512: Veel water vuyl maken; oneigentl. veel moeiten om eenige zaek doen, eigentl. met schepen door ondiepten varen, waer in men zeer moet arbeiden om voort te komen; vgl. verder Winschooten, 348: Veel Waaters vuilmaken: groot boohaa maaken; Gew. Weuw. III, 70; Hooft, Brieven, 187: Wanneer men ook niet terecht geraakte, zoude 't luttel vals hebben, zoo veel waaters te vergeefs vuil te maaken; Huygens, Korenbl. II, 178; Brederoo, Moortje, 2314; Lichte Wigger, 13 r; Van Effen, Spect. VI, 205: Dat gy het de pyne niet waerdig agt om over so gering een onderwerp veel water vuyl te maken: Brieven v. Abr. Bl. II, 209; C. Wildsch. III, 72; 316; Tuinman I, 15; Halma, 768: Veel waters vuil maaken, faire plus de bruit que de besogne; Sewel, 926: Veel waters om iets vuil maken, veel gerucht over iets maaken; Harreb. II, 442 aGa naar voetnoot2). |
|