Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2501. De vuurproef doorstaan,d.i. een harde proef, een streng onderzoek doorstaan. De uitdrukking bevat eene herinnering aan den tijd der godsoordeelen of ordaliën. De vuurproef, te onderscheiden van de ijzerproef (zie no. 834), bestond hierin, dat de aangeklaagde zijne hand een bepaalden tijd in het vuur moest houdenGa naar voetnoot2), over gloeiende kolen moest loopen, of in het bloote hemd, dat soms met was bestreken werd, door een brandende houtmijt moest gaan; bleef hij ongedeerd, dan was zijne onschuld bewezen. Deze proef, die reeds in de Veda's vermeld wordt, en ook bij de Grieken bekend was, is eens in alle werelddeelen gebruikelijk geweest, en is dit nog in vele streken van Afrika, Zuid-Azië en Oost-Indië. Vgl. afrik. die vuurproef deurgaan; fr. passer par le creuset (smeltkroesGa naar voetnoot3)); hd. die Feuerprobe bestehen; eng. to stand the test; zie Noordewier, 437; De Cock1, 108; Grimm, Rechtsalterth.4 II, 567-578. |
|