Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2423. Een vlag op een modderschuit,d.i. iets, dat in het geheel niet bij elkander past, iets moois op iets leelijks; in den regel gebruikt van kwalijk voegenden opschik. Vgl. het mnl. met samite (fluweel) mes (mest) cleeden; Marnix, Byenc. 145 r: dat past als een sijden huyve op een verckens hooft; Winschooten, 336: Dat pronkt, als een vlag op een vullis schuit (te weeten pronkt), het welk een manier van spreeken is, als men met iemand wil spotten, die soodaanig gekleed is, dat het een naa het ander niet en gelijkt; Sewel, 896; | |
[pagina 429]
| |
Tuinman I, 368; Gew. Weuw. III, 60: Dat zal staan als een zye vlag op een Strontschuit (dat zal er leelijk beginnen uit te zien); Sart. I, 1, 25: een gouden deur aen een verkens kot; in den Bijbel Spr. XI, 22: eene schoone vrouw die van reden afwijckt, is een gouden bagge (ring) in een verckens snuyteGa naar voetnoot1); Het spoockend Weeuwtje, 49 (anno 1713): gelyk een' zyde vlag staat op een vullisschuit; Halma, 252: dat staat als een kakhuis over het water; Tuinman I, 256: de koe heeft een fluweele huif op (vgl. R. Visscher, Sinnep. 172 a: de koe een gouden huif opsetten); Kluchtspel III, 307: dat steekt af als een Princevlag op een vullisschuit; Harreb. I, 375 a: dat staat als een kornetje op een kalfskop; Molema, 272 b: dat past as 'n oranjevlag op 'n miswoagen; 148 b: het lijkt (voegt, past, staat) als een himphamp op een mosterdmolen, als een klink op een kraaiennest; fri.: dat is in baerch (varken) mei in gouden earizer; dat parearret (pareert) as in flagge op 'e dongskûte (dongwein, modderpream, strontpraem). |
|