Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2391. Vetpot,d.i. feest, smulpartij, overvloed, volop; t' is daar bottertje boven (V.d. Water, 63), vooral in de zegswijze het is alle dagen geen vetpot, elken dag kan men niet smullen; vgl. lat. non semper Saturnalia erunt; in de 16de eeuw: t en is altoes ghien Mey-avent (Campen, 127); ook 't is alle daag geen kermis, geen feest (Sartorius, I, 3, 8; V.d. Venne, 4; Spaan, 86; Vijgh, | |
[pagina 413]
| |
Jaep Rontv. 3: t Is altijt juyst geen kerremis of ruymschoots voor de wint); 't is altijt geen Vasten-avont of 't en is niet altijd bruylofts-feest (De Brune, 479); 't is altijd geen boter van 't spaantje lekken (Antw. Idiot. 282). In de 17de eeuw komt het znw. vetpot in den tegenwoordigen zin voorGa naar voetnoot1) naast pannetjevetGa naar voetnoot2), dat nog in Zuid-Nederland bekend is (Antw. Idiot. 937); zie verder Tuinman I, 101; 336; II, 34; Harreb. I, 112 a: Het is vetpot, zei de jongen, mijne moeder heeft een' daalder gewisseld; Landl. 214: Dat woest vrije leven met tijden van vetpot, schraalte en gebrek; fri.: it is altyd gjin fetpot (of maeijejoun, Meiavond); in het Antw. Idiot. 1364: 't is vetpot, 't ziet er lief uit; bl. 2128: vetpot, smulpartij, feest; Waasch Idiot. 838: t' is vetpot, t' is smakelijk, er is overvloed, een winstgevende zaak; Nkr. VIII, 28 Febr. p. 6: Maar eens in 't jaar was 't vet in den pot. Op Schouwen: t' is daar vetlakon (Onze Volkstaal I, 30); in Limb. dao is het alle daog pankevet (Maasgouw, 1880, bl, 316); hd. es ist nicht alle Tage Fastnacht, Sonntag, Kirmesz. |
|