Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2353. Iets verdonkeremanen,d.i. iets verdonkeren, verduisteren, verbergen, ontvreemden, doen verdwijnen, verschacheren (van shogaur, donker, zwartGa naar voetnoot2)); eig. iets in het duister brengen, aan het licht onttrekken, tijdens donkere maan wegnemen? Vgl. V. Janus, 155: Kijk! ik ben der voor, dat we dikkereteeren, dat de vrijheid in gevaar is, en dat wij in onze natuurlijke preveleesies verdonkeremaand (verkort) worden!; Schoolmeester (ed. 1875) 229: Met hair en huid verdonkeremaant hij de mand beschuit; Zandstr. 37: De boosdoeners vlug verdonkeremaand door den doolhof heen, den buit van hand tot hand; Handelsblad, 6 Juli 1915 (avondbl.), p. 2 k. 3: Het gaat niet aan hem (den veldslag) te verdonkeremanen tot een strijd van voorposten; De Arbeid, 24 Juli 1915, p. 3 k. 4: Eerst werd getracht te verheimelijken dat men onze propaganda vreesde, men verdonkeremaande eenige dagen lang eenvoudig de door ons gezonden bladen. |
|