Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2351. Verbouwereerd zijn,d.i. geheel onthutst, veraltereerd zijn; eene verhollandsching van het fr. être ébaubi. In het mnl. luidde dit woord verbabeert, verbabbeert, tebabbeert, en ook verbauwereerd; vgl. Despars I, 285: Verbauwereerde verbaesde lieden; Kiliaen: verbaureren, attonitum reddere, dat ook in de 17de eeuw wordt aangetroffen bij De Brune, Bank. II, 163: ‘Een weynigh teghenstands verbaureert en verdeest haar’, waarnaast bij Hooft voorkomt in den bauw brengen, beangstigen, bang maken. Thans komt het onder vele vormen in Noord- en Zuid-Nederland voor; vgl. het fri. forbouwerearje, verschrikken, ontstellen; forbouwerearre, ontsteld; forbouwerearringe, ontsteltenis; in Zeeuwsch-Vlaanderen verbouereerd, verschrokken; gehavend door koude of armoede, verabbezaktGa naar voetnoot3); Schuermans, | |
[pagina 396]
| |
779 b: verbavereerd, verbauwereerd, verbaureerd; Bijv. 354 b: verbabbereeren (Antw. Idiot. 1325); Rutten, 250 b: verbabbelzeeren; Tuerlinckx, 673: verbabbereeren; De Bo, 1251: verbauwereeren; Waasch Idiot. 689 b: verbabbereerd. |
|