2342. Iemand in de veiling nemen (of zetten),
d.i. iemand in het ootje nemen; eene dial. uitdrukking, die o.a. te Amsterdam en in Friesland bekend is; vgl. Fri. Wdb. I, 332 b: immen yn 'e feiling nimme; Köster Henke, 71: In de veiling zetten, in de maling nemen; Nkr. II, 18 Oct. p. 4: Daarop werd uw hoofdopzichter zoo kwaad als 'n razende stier, beweerde dat ik hem in de veiling nam; Nkr. V, 17 Juni p. 6: Er zitten socialisten in den Raad van Zaandam, en het was weer één van hen, die Elias (den burgemeester) in de veiling nam; A. Jodenh. 15: As heb ik gedoch, ze neme me in de veiling, allemaal stosj (gekheid); bl. 47: Dan nam de keizer an Mendelshon in de maling, en dan nam Mendelsohn weer 's an keizer in de veiling. Kan de eig. beteekenis zijn iemand verkoopen (waar hij zelf bij staat)? Vgl. eng. to sell a p, iemand beetnemen; Sart. III, 1, 54: Ghy wort verkocht daer ghy by staet, quadrabit ubi quis praesens, videns, audiensque tamen deluditur; Halma, 313: Men zou hem wel verkoopen en leveren, hij is heel onnozel; Marin: Hy zou den ander leveren en verkoopen konnen, il est trop fin, trop rusé pour l'autre; fri. men kin him forkeapje en ôfleverje dêr 't er by is, hij is een sul.