verstaa ik my eeven weinig met d'onervaarendsten in de titsigheeden van 't Hof; ende is derhalven benoodigt, met oneige pluimen te pronken; Sewel, 654: Met een anders veeren pronken, to strut with anothers feathers. Vgl. ook Tuinman I, 4; II, 8; Handelsblad, 15 Maart 1914 (ochtendbl.) p. 6 k. 3: Haast alle vogels prijken met geleende veeren op muzikaal gebied en de spreeuw is de knapste notendief van allen; afrik. hy pronk met anderman se vere; Wander I, 954: sich mit fremden Federn schmücken; fr. c'est le geai paré des plumes du paon, il se fait honneur de ce qui n'est pas à lui (Hatzfeld, 1759 b); eng. to adorn oneself with borrowed plumes; fri. mei in oarmâns fearren pronkje.