2338. Die in het veen zit, ziet op geen turfje,
of ook 't komt op een turfje niet aan, als men in 't veen is, d.w.z. die overvloed heeft, kan wel iets missen; de winnende hand is mild. In de 16de eeuw bij Servilius, 236: ten steect op eenen torf niet, als men in het venne is; Sart. III, 4, 15: tsteckt niet op een turf, als men int veen is, cui rei cuiuspiam largior adest copia, ea profusius utitur; Smetius, 154; 246; De Brune, 142:
't En steect niet op een turf ghewis,
Alst kermis in de venen is.