Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2296. Iemand om den tuin leiden,vroeger ook iemand omleiden (lat. circumducere aliquemGa naar voetnoot1)) of bij den neus omleiden (Pers, 1 b; 629 a; 796 a), d.i. iemand beetnemen, bij den neus hebben (zie no. 1619), onder den vlinder lee'n (De Bo, 1337). Tuin heeft hier nog de oorspr. bet. van omheining (vgl. no. 1078 en omtuinen, houttuinen, teertuinen), zoodat de uitdr. eig. wil zeggen iemand niet in den hof, maar er omheen leiden, een buitenwegje omleidenGa naar voetnoot2); bij overdr. het ware niet mededeelen, bedriegen In de 17de eeuw o.a. bij Hooft, Brieven, 82; Ged. II, 107: Want die met schijn van deucht het vollick soeckt te paeijen
Met schoon beloften loos, en om den tuin te leijen,
Geniet een corte tijt tot dat het werd' verbreijt,
De wanckelbare vrucht van zijn scherpsinnicheit.
| |
[pagina 373]
| |
Zie verder Vondel, Virg. II, 22; Hooft, Ned. Hist. 249; Pers, 288 b; 533 a; 886 b; 892 a; 666 b: Iemand om den tuin en te gelyck van kant helpen; De Brune, Bank. I, 141: Hoe leyd-men malkander om den thuyn, zonder in den hof te brengen; Van Effen, Spect. IV, 209; XII, 61; Halma, 653; Sewel, 801; Ndl. Wdb. VIII, 1475; Kippev. I, 173; 372; De Arbeid, 17 April 1914, p. 5 k. 1; vgl. de synonieme uitdr. met iemand langs den muur loopen, voor den gek houden (V.d. Water, 110); iemand op het ijs leiden (Rutten, 99 en Tuerlinckx, 740); kaapsch-holl.: iemand om di bos loopGa naar voetnoot1) en het hd. jemand hinters (unters, ums) Licht führen. |
|