Wereld Bibl. no. 294*: De gewone gang van zaken is, dat de mensch zich zoo goed mogelijk aanpast aan de dagelijks terugkeerende onderdeelen van 't werk of bedrijf, dat hem is opgelegd en dat hij dit werk doet als een hond die in den tredmolen loopt. Hij wordt dan een deel der machine, die hij in beweging houdt: de man zelf is te loor gegaan; Slop, 179: Hij moest nu stomgestadig aanpeuteren, voortzwoegen als in een tredmolen; Nw. School. III, 326: Barend Wels zat weer voor z'n klas, den eersten morgen na de vacantie en was zijn tredmolenleventje weer begonnen; Nw. Taalgids, VII, 249: Het schijnt nu eenmaal moeilik voor iemand die door de tredmolen van de onderwijzers-opleiding is heengegaan zich vrij te maken van de wanbegrippen omtrent taal; Handelsblad, 20 Oct. 1920 (O), p. 2 k. 6: Ik vond het jammer, dat ons muziekleven zulk een heerlijk talent dwingt tot het afjakkerend draven in den concerttredmolen. In de 17de eeuw zeide men In den rosmolen loopen, ‘dat is, gestaadig, en sonder ophouden met sijn daagelijksen arbeid, en beroep beesig sijn’ (Winschooten, 157); Sewel, 681: In de rosmeulen loopen, to eat one's bread in sorrow, to have a great deal of trouble to earn one's bread. Een rosmolen (fr. moulin à chevaux ou à manège; hd. Pferdemühle; eng. horse mill) is een molen (b.v. een draaimolen of een kalkmolen), die door een paard in beweging gebracht wordt, waarbij het dier altijd in denzelfden kring rondloopt (Brederoo, Moortje, 1501; Ndl. Wdb. XIII, 1406). Wellicht is de rosmolen vervangen door den tredmolen onder invloed van het hd. Trettmühle ‘gewöhnlich bildlich um eine gleichmäszig fortdauernde, eintönige Beschäftigung anzudeuten’.