2270. Den tol aan de natuur betalen,
d.w.z. sterven, een natuurlijken dood sterven; in het mnl. der naturen scout (of recht) betalen of (ver)ghelden; der werelt scout ghelden; der doot haer scout gheven; sine scout betalen of ghelden; ook sijns levens tol geven of tol van den live geven, doch dit laatste in den zin van iets met zijn leven bekoopen, het leven verliezen (Mnl. Wdb. IV, 2198; VII, 712; VIII, 527). De zegswijze herinnert aan het niet spreekwoordelijke Latijn: naturae debitum reddere (Nepos). Zie Brederoo III, 114, vs. 380: Den tol van de natuur elck een betaelen moet; Bilderdijk I, 320 voor: Morgen leg ik 't hoofd toch neder en betaal Natuur haar recht; Veegens, Hist. Stud. 2, 206: Mijn grootvader betaalde den 3den September 1797 den tol der natuur; zie ook Nkr. I, 3 Nov. p. 3: Hij wou Mageren Hein verhinderen hem de tol aan de natuur te doen betalen. Ook in den zin van de rechten der natuur laten gelden; zijn menschelijke natuur laten blijken; vgl. Geel, Sent. Reis, 56: Toen de bedroefde man zoo ver in zijn verhaal was, hield hij op, om aan de natuur haren tol te betalen, - hij weende bitterlijk; Ndl. Wdb. IX, 1612; hd. die Schuld der Natur bezahlen; fr. payer le tribut ou sa dette à la nature; eng. to pay the debt of nature.